Niet 1 maar 27 verhalen wist Barbara Van Ransbeeck uit haar ei te broeden. Soms romantisch, soms tragisch, maar altijd verrassend. In de wereld van Barbara kan alles: van hongerige zwarte gaten tot zuigzoenorgieën of konijnenkinderen.
Je debuteert met een bundel kortverhalen. Wat trekt je zo aan in dit genre?
Ik vind kortverhalen zalig. Je wordt van een hoge toren midden in een verhaal gedropt en dan, als de plotlijn afgelopen is, door een onzichtbare hand weer weggeplukt uit de setting. Dat vluchtige, maar diepgaand onderdompelen in een wereld, in iemands hoofd, in een gedachte, een handeling, een avond, een gesprek, een gevoel, vind ik magisch. Eventjes een situatie mee beleven en dan weer weg. En de lezer de ruimte laten om de drie puntjes verder zelf in te vullen, the bigger picture zelf in te kleuren. Want er is niet genoeg tijd om de hele context te schetsen, soms weet je niet eens hoe iemand heet of hoe hij eruit ziet. Maar dat vind ik net fijn.
Waar haal je je inspiratie vandaan? Het zijn niet bepaald dagelijkse taferelen die in je boek voorkomen.
Vaak schrijf ik om de dingen die ik meemaak in mijn eigen leven beter te snappen, een plek te geven. Meestal vervorm ik ze of vergroot ik aspecten uit, zodat de symboliek ervan krachtiger wordt. Zo kreeg ik het idee voor het verhaal ‘Het zwarte gat’ na een therapiesessie waarbij ik tijdens een soort meditatie in mijn eigen lichaam ging om emoties te doorvoelen.
Ik hou ook enorm van kijken naar mensen, ik ben een niet-zo-stiekeme fan van reality tv, datingshows met stip op nummer één. Hoe mensen zich gedragen, wat ze wel of net niet zeggen, hun gezichtsuitdrukkingen, ik vind het heerlijk. Daar komen dus ook soms verhalen uit voort.
En tenslotte doe ik ook aan flow schrijven. Dat werkt soms nog het best. Ik heb een schrifje met één woord per blad en dan schrijf ik dat hele blad vol met nonsens. Echt geschift wat daar soms uitkomt. Als ik die stukjes herlees, denk ik vaak: heb ik dat geschreven? Het werkt vooral goed voor columns, maar er zijn zeker ook veel verhalen uit voortgekomen.
Bij het lezen van je bundel moest ik ook aan Murakami denken. Zijn er bepaalde auteurs of boeken die jou ook inspireren?
Ik hou van schrijvers met een beetje een hoek af, inderdaad. Al vind ik Murakami dan weer iets te complex. Dat heb je wel vaker met magisch-realistische kortverhalen/romans merk ik: dat het soms te raar en te vaag wordt, dat je het verhaal een beetje mist. Dat wil ik in mijn verhalen echt graag vermijden, ik wil cray-cray, maar ergens ook helder zijn.
Een paar van mijn favoriete schrijvers zijn Roald Dahl, Toon Tellegen (vooral de dierenverhalen), Marieke de Maré en Erik Vlaminck. Ik lees ook graag graphic novels en comics.
Er zijn twee boeken die een heel grote impact hebben gehad op mij. De eerste is ‘Curiosities’ van Travis Louie, een prachtig boek met telkens een verhaal op de linkerpagina en een schilderij ernaast (een mix van griezelfiguurtjes en Victoriaanse oude foto’s). De humor is heel droog en ik weet nog dat ik na het lezen dacht: ik mag gewoon mijn zin doen. Ik moet me niet schikken naar wat andere mensen van een boek verwachten, ik moet trouw zijn aan mezelf, zelfs al spring ik uit de band.
‘In de wolken’ van Amanda Filipacchi is het tweede boek en één van mijn favoriete boeken. Ik hou van de sfeer, de toon, de symboliek, de absurditeit, het universum dat ze creëert. Ik heb altijd gedacht: zoiets wil ik ook maken.

Je zei net dat je ook graag graphic novels en comics leest. Ik kende jou voor dit boek voornamelijk als illustrator en leerde je nu pas als schrijver kennen. Waarom koos je voor tekst met een passend beeld en niet voor — bijvoorbeeld — een graphic novel?
Het is grappig. Ik begon zo’n vijftien jaar geleden met echt héél veel te tekenen, omdat ik aan een boek aan het schrijven was en er beelden bij wou (ik wou er een graphic novel van maken). Zo ontstond Louise, het hoofdpersonage uit mijn boek, over wie ik ook veel losse comics heb gemaakt. Ik heb heel lang gewerkt aan die graphic novel, maar die is er uiteindelijk niet gekomen. Het was te veel werk. Te veel eggs in one basket ook.
Ik begon terug verhalen te schrijven en voelde dat dat natuurlijker uit mij stroomde. Mijn tekenstijl evolueerde ook van stripachtig naar meer vrouwelijk sensueel. Ik voel dat deze match van kortverhalen met bijbehorende beelden klopt voor mij. Het is echt wie ik ben en voelt juist. Maar ik ben evenzeer benieuwd naar hoe ik nog verder ga evolueren in de toekomst.

Hoe belangrijk is de samenwerking tussen beeld en verhaal voor jou in dit boek?
Heel belangrijk. Als ik alleen schrijf, ga ik me op den duur vervelen en als ik teken, schrijf ik er meteen ook woorden en zinnen naast. Woord en beeld gaan altijd hand in hand. Zelf mijn taal is heel erg beeldend, met al mijn metaforen.
Mijn volgende bundel zou er wel eens eentje kunnen worden met langere kortverhalen of één lang verhaal, maar dan met meerdere illustraties. Bij die graphic novel consumeerde dat ene verhaal zoveel energie, alles stond echt in het teken van dat boek. Bij kortverhalen is die druk er minder. Ik schrijf gewoon veel en schift later wel. Ik kan diep gaan en er terug weer uitkomen. Maar zeg nooit nooit. Als het komt, dan smijt ik me wel.
Misschien moeten we het nog even hebben over alle seks en erotiek die in je verhalen aan bod komen. Waar komt die fascinatie precies vandaan?
Ik vind lichamelijkheid en seksualiteit inderdaad fascinerend. Het is niet dat ik daar per se naar op zoek ga, het lijkt altijd spontaan uit mijn potlood te vloeien. Dan is er gewoon plots een piemel, poef. Ik vind het precies fijn om daarover te schrijven.
Ik denk dat ik zelf nog met schaamte zit rond het onderwerp, het idee dat ik bijvoorbeeld ‘Zuigzomer’ voor een publiek zou moeten voorlezen, vind ik toch wat eng. Ik vind alles van taboes en maatschappelijke verwachtingen heel boeiend, en op seksvlak zijn dat er nog veel. Ik denk alleszins dat ik er nog meer ga over schrijven. Verhalen over seks brengen met humor en zachtheid, is altijd welkom, denk ik dan.
Mijn hoogtepunt voelde ik in elke huidcel, op elke centimeter van mijn lichaam. Ik voelde me licht, ik gaf licht. Ik was leeggezogen, zweefde als een zeepbel, ik woog niets meer. Ik werd helemaal licht. Ze probeerden me te reanimeren, maar ik verdween. Ik verdween nooit meer. Ik werd kunst.
Als afsluiter, de favoriete vraag van elke schrijver: zijn er al nieuwe plannen in de maak?
Ik kijk ernaar uit om aan een nieuwe kortverhalenbundel te beginnen werken. De onderwerpen die me momenteel het meeste boeien zijn spiritualiteit en lichamelijkheid/erotiek en relaties. Ik ga eerst gewoon weer wat flow schrijven en zien wat er uitkomt. Ik heb ook heel veel goesting in een non-fictieboek over zelfliefde met schema’s en infographics, want structuur brengen in de chaos is ook wel mijn ding.
En misschien een audiowandeling in Gent of een podcast … Euh, ja, nog veel plannen!
Zelf ook een exemplaar van Vonk in huis halen? Surf dan snel naar de webshop van Barbara: barbaravanransbeeck.com.